tot god
1
een gulle maar enigszins opdringerige god staat op het punt me te belonen
voor mijn ijver en inzet
hij zegt dat ik goed (lees: onderdanig) was en hem tevreden
heb gesteld maar vooral niet naast mijn schoenen moet gaan lopen
hij zegt dat hij het ook verwachtte
hij heeft mij immers in elkaar gezet, uit een vlezig grijs drabje gekneed, tot mens geblazen en een pad voor me uitgestippeld
ik moet blij zijn met dat pad zegt hij en de pechvogels vergeten
dat moet ik doen
hij heeft er namelijk alles aan gedaan om hen voor dit lot te behoeden
ik zal hun gekerm niet hoeven aanhoren, dat wordt mij bespaard
hij zegt dat alles hier eindeloos is
maar ik mens genoeg blijf om dat eindeloze niet te vatten
ik vraag of ik wat mag vragen en vraag mezelf af
of hij hoort dat ik bibber (hoezo boezemt hij me angst in?)
hij zegt dat daar alle tijd voor is
2
in eerste instantie vraag ik hem hoe hij alles ziet
zoals de beveiliger op verschillende grote schermen naast elkaar
of zoals de vlieg
zoals een barst in een scherm
zijn er dode
hoeken vraag ik hem
zijn er plekken die buiten zijn bereik liggen niet
zoals m’n oplader in de woonkamer en ik al in bed
zoals onbereikbaar zoals
hij
zegt dat dit niet bestaat
ik zeg dat ik mission impossible gezien heb
ik ga ervan uit dat hij dit ook gezien heeft
maar toch
dat ethan hawk ook daar het onmogelijke mogelijk maakt zelfs wist in de breken in de cia-headquarters
en of het echt niet kan dat iets hem ontglipt is
hij zegt nogmaals dat het echt niet kan
ik vraag hem of hij nog weet
hoe ik op mijn 15e tegen luuk zei dat kees hem haat en tegen kees zei dat luuk hem haat en ze die middag elkaar de kop in hebben geslagen
hoe erg ik me schaamde
maar ze niet uit elkaar durfde te trekken
hoe ik mezelf langzaam naar de achtergrond verplaatste
grote jongens
hele grote jongens voor me liet staan
me achter hen verborg alsof te zeggen
dit komt niet door mij
ik vraag hem of hij dit gevoel kent
hij zegt ja
dat gevoel ken ik
3
ik vraag hem naar de twijfels
of hij me die hier ontneemt
ik vraag hem naar het eten
of dat hier überhaupt nodig is
ik vraag hem naar de traan
die je laat bij een film of bij joni mitchell
of dat hier nog kan
ik vraag hem of al het genot
wat me hier aangereikt wordt
ervoor zal zorgen dat het geleden verdriet verdwijnt en
als dat verdwijnt de bijbehorende les dan ook
ik vraag hem of het verdriet me een beter persoon maakte
of dat essentieel was
ik vraag hem hoe bloemetjes in het cappuccinoschuim maakt worden
ik heb me dat altijd afgevraagd
komt het vanuit de pols die het schenkt of de ander die het glas vasthoudt
ik vraag hem of ik moet wachten op de rest
tot ook zij overlijden voordat ze bij me mogen aansluiten
ik vraag hem of ik iemand mag missen die een ander lot wacht
ik vraag hem of ik hem dat kwalijk mag nemen
hij had diegene immers ook anders kunnen maken
diegene tot paardenbloem kunnen maken klaar om de wereld in geblazen te worden
hij had immers de regels kunnen veranderen
ik vraag hem of het lijden essentieel was
ik vraag hem of al het lijden essentieel was
en ik vraag me af of een god zich kan schamen
hij zegt dat dit kan
ik vraag of hij zich wel eens schaamt
ik vang je op als we vallen
navigeer ‘s nachts een glas naar je mond
’s ochtends een sigaret naar je lippen
tast af of de douche op temperatuur is
draai bij waar nodig
ik zorg ervoor dat je er tiptop uitziet
je tanden gepoetst en de puistjes uitgeknepen
ik wou dat ik je kon vertellen dat jij je haar pas moet doen nadat je die sweater aantrekt
maar goed, ik zal het later oplossen
vlak voor ik de deur achter ons dichttrek
streel ik het gezicht van onze geliefde
zachtjes
als ik haar wek trekt ze ons direct terug het bed in
ik rommel in je zakken
voorbij je sleutels, een aansteker, nieuwe zakdoeken, gebruikte zakdoeken, een smintje, een aansteker, nog een aansteker,
zoveel aanstekers en bonnetjes
tot ik je ov-chipkaart vind
mezelf rond een paal wikkel in de metro
maar ik beloof het je
als je valt vang ik je op
‘s avonds beweeg ik een lepel naar je mond
streel het gezicht van onze geliefde
trek haar dichterbij
beweeg mezelf langs haar nek, schouders, rug
ik knijp in de tandpastatube
voor onszelf en voor haar
en nog voor jij in slaap valt
leg ik mezelf te rusten in haar hand
een klein verzet
ik groet de hond
die tegen een biro aan plast
ik vertel hem dat hij een goede hond is
dat hij een lieve hond is
ik heb een frikandelbroodje in m’n rugtas zitten
ik geef hem de helft want hij is een goede hond
en het broodje was toch gratis dankzij de zelfscankassa
ik krab hem achter z’n oor en onder z’n kin
hij kwispelt
ik hoop wel dat hij het verschil ziet met een canta
maar ik ben hier niet om hem trucjes te leren
ik zie de mokumboot r69
de hond is al lang vertrokken
dus ik pis tegen de boot aan
het duurt even voordat ik op gang kom door de omstanders
sommige omstanders juichen me toe
althans
m’n airpods staan op noise cancellation stand
dus ik weet het niet helemaal zeker